“Ik vil een tong.”
Het is lekker druk bij de kraam.
“Ja, het is mooi weer, dan zijn er meer klanten en het is prettiger werken dan wanneer het vriest natuurlijk. Maar we hebben altijd leuke klanten hoor.
Met wie werk je hier allemaal?
“Het is allemaal familie. Dat is mijn man Wim, daar staat mijn schoonmoeder en dat is een oom en tante. Ik ben aangetrouwd, maar het voelt als mijn eigen familie. We staan altijd op dinsdag en vrijdag op de Grote Markt van Breda en op donderdag bij winkelcentrum Hoge Vught. Als het slecht weer is, dan gaan we niet allemaal mee. Dan mogen de dames om de beurt een vrije dag nemen. De heren gaan altijd mee.”
Altijd op pad met je familie, brengt dat nooit irritatie met zich mee?
“Nee, daar heb ik geen last van. Zelfs niet met mijn eigen man.”
Eet je zelf ook graag vis?
“Ja, ik maak graag gerechten met vis. Wim en ik houden van coquilles, maar daar zijn onze kindjes niet zo dol op.”
Klant: “Mag ik een pondje garnalen alstublieft!”